Ik gedroeg me als iemand met scherpe ogen, in een land van slechtzienden, die telkens aan haar omgeving vroeg om rekening te houden met haar goede zicht en hoe moeilijk dit voor haar was.
Ik moest het omdraaien! Voor mijzelf erkennen dat ik een stel schitterende ogen had en dat ik ergens de lef vandaan moest halen om er ook ècht mee te gaan kijken om te zien wat het mij toonde.
Ik moest leren, goed bij mezelf te blijven. Me realiseren dat ik mijn eigen graadmeter/klankbord was. Dit betekende zelfacceptatie en zelftrouw. Zo gauw ik opging in de omgeving raakte ik mijn navigatie weer kwijt. Mijn gevoel vertelde me onmiddellijk wanneer iets bij mij klopte of wanneer dit niet zo was.
Ik moest mezelf niet op de borst kloppen met mijn nieuwe, ‘hoogsensitief-identiteit’, maar ik moest ook leren om niet weg te duiken. Het was gewoon een zintuig dat ik kon gebruiken, net als mijn oren konden horen en mijn ogen konden zien.
En aan het einde van dit verhaal is het dus nu normaal. Zoals een minder sensitief mens een straat in kijkt om te zien wat daar gebeurt, stuur ik mijn gevoel vooruit en weet ik. Zo weten wij HSP-ers allemaal. We moeten ons alleen toestaan om de signalen in onszelf te herkennen. Een extra zintuig. Om te gebruiken, zoals onze oren en onze ogen.